Vincent van Gogh was een Nederlandse kunstschilder. Zoals de naam al doet vermoeden is het van Gogh Museum gewijd aan hem. Het museum zit in de Paulus Potterstraat in Amsterdam. Dat betekent dat het museum een hele centrale ligging in de stad heeft. Het museum heeft nu ongeveer 200 schilderijen, 500 tekeningen en daarnaast ook nog 700 brieven van de schilder.
Toen Vincent van Gogh nog leefde heeft hij maar 2 schilderijen verkocht. Hij liet de rest van zijn schilderijen na aan zijn broer toen hij overleed. Zijn jongere broer is Theo van Gogh. Theo overleed uiteindelijk ook en toen kwamen de werken in de handen van de vrouw van Theo. Ze verkocht een aantal schilderijen. Maar de meest belangrijke schilderijen hield zij bij elkaar. Dit waren de werken die echt wat over Vincent zeiden. Uiteindelijk kreeg Vincent Willem van Gogh alle werken in handen, dit was na het overlijden van de vrouw van Theo. Vincent junior richtte de Vincent van Gogh stichting op. Dit deed hij in 1960. De vrouw van Vincent en de 3 kinderen van Vincent hadden zitting in deze stichting. Ook zat hier een vertegenwoordiger van de Nederlandse regering bij.
Op 21 juli 1962 werd het gehele oeuvre van Vincent van Gogh aan de Staat der Nederlanden verkocht. Dit gebeurde voor een bedrag van 15 miljoen gulden. De enige voorwaarde hieraan was dat alles in een museum ondergebracht moest worden. Dit was dan ook meteen het begin van het van Gogh Museum.
Natuurlijk behoren de schilderijen van Vincent tot de vaste collectie. Dit kan gezien worden als het hart van de collectie. Denk hierbij aan zijn meest bekende werken zoals: Zonnebloemen, de aardappeleters, het gele huis en Vincents slaapkamer.
Er zijn ook nog andere kunstschilders in het van Gogh Museum te bewonderen. Dit komt omdat Vincent een grote invloed had op het expressionisme, de abstractie en het fauvisme. Er zijn hierdoor schilders beïnvloed en een aantal van deze schilders heeft ook een plekje gekregen in het van Gogh Museum.
Het museum bestaat uit 2 aparte gebouwen: het hoofdgebouw en de vleugel. Hierbij is het hoofdgebouw het oudste gebouw. Gerrit Rietveld heeft het hoofdgebouw ontworpen in opdracht van de Staat der Nederlanden. Doordat Rietveld overleed werd het pas in 1973 geopend terwijl het ontwerp al in 1964 klaar was. Het museum was wel open maar bevond zich in een soort noodgebouwtje. De vleugel werd uiteindelijk gebouwd om het gebouw uit te bereiden. Zo konden er meer collecties terecht in het museum.